Onderricht

Verstilling en Contemplatie Hoofdstuk 7

GRONDTEKST

Het ontstaan van de wortels van het goede.

De beoefenaar bekwaamt zich aldus en gaat vanuit de concrete wereld binnen in de sfeer van de leegte, waar hij in contemplatie verwijlt. Hij beoefent gestaag verstilling en contemplatie. Tijdens de zittende meditatie zijn lichaam en geest helder en zuiver. Op dit punt komen de verschillende wortels van het goede tot ontwikkeling. Het is belangrijk om deze te kennen. Hier zullen we kort de kenmerken van het ontstaan van de wortels van het goede verduidelijken.

We maken een onderscheid in twee soorten. Ten eerste heb je de kenmerken van het tot stand komen van de uiterlijke wortels van het goede. Het gaat over vrijgevigheid, het volgen van de voorschriften, het zorgzaam omgaan met vader of moeder, en het respecteren van je meerderen. Het gaat ook over het brengen van offers aan de drie juwelen, en het luisteren naar de verschillende vormen van onderricht. Dit zijn dus allemaal uiterlijke zaken. Als de beoefening echter niet juist verloopt, kan het gebeuren dat hier een zone van overlapping met de demonische staat tot stand komt. We zullen dit hier echter niet in detail uitwerken.

Ten tweede, het tot stand komen van de innerlijke wortels van het goede. Het gaat hier om de verschillende dharma-poorten van meditatie. We onderscheiden drie betekenissen. Ten eerste, over de kenmerken wanneer wortels van het goede zich ontwikkelen. Hier zijn er vijf onderwerpen.

Als eerste onderwerp behandelen we de kenmerken van de wortels van het goede op de weg van de ademhaling. Bij de beoefenaar die verstilling en contemplatie goed toepast worden lichaam en geest gereguleerd, en komen foutieve denkpatronen tot stilstand. Men ervaart hoe de eigen geest geleidelijk binnengaat in een toestand van meditatieve stabiliteit. Men bereikt de voorfase van de meditatieve concentratie binnen de sfeer van verlangen. Lichaam en geest lijken in elkaar op te gaan, men ervaart alles als leeg en stil en het bewustzijn komt tot rust. In deze toestand lijkt het soms alsof lichaam en geest alle zichtbare vorm verliezen. Zo verwijlt men gedurende één sessie, of twee sessies. Soms zelfs één dag of twee dagen, of één maand of twee maanden. De ademhaling zelf is dan ongrijpbaar geworden, er is geen terugval meer en niets kan nog verloren gaan. En dan plots wordt men gewaar dat lichaam en geest toch gaan bewegen, en dat de acht vormen van lichamelijk gewaarzijn optreden. Men wordt zich bewust van het lichaam, ervaart pijn en jeuk, koude en warmte, licht en zwaarte, ruwheid en zachtheid. Op het moment van dit ervaren zijn lichaam en geest echter rustig en geconcentreerd, en overheerst een subtiel gevoel van blijheid. Dit vreugdevolle en aangename gevoel is van een puurheid die niet te beschrijven valt. Op dit punt weten we dat het gaat om de manifestatie van de wortels van het goede op het pad van de ademhaling.

Het kan ook voorkomen dat de beoefenaar plotseling terug het ingaan en uitgaan van de ademhaling gewaar wordt, of opmerkt of de ademhaling kort of lang is. Het lijkt alsof de ademhaling doorheen het gehele lichaam trekt en alle poriën van je huid open en vrij zijn. Met het oog van je bewustzijn zie je hoe in je lichaam de 36 organen liggen. Het is alsof je een opslagplaats zou openen en alle goederen zoals zakken sesamzaad en bonen ziet liggen. Je bewustzijn is op dat moment verbaasd en verwonderd, maar blijft sereen, stil, rustig en vreugdevol. Ook dit zijn de kenmerken van het ontstaan van de uitmuntende wortels van het goede die samengaan met de ademhaling.

Het tweede onderwerp is het ontstaan van de kenmerken van de wortels van het goede bij de contemplatie van onzuiverheid. De beoefenaar bevindt zich in de voorfase van de meditatieve staat van de sfeer van verlangen. In deze meditatie verwijlend is zijn lichaam en geest leeg en sereen. Dan kan het voorkomen dat men plots ziet hoe een man of vrouw komt te sterven. Men ziet hoe het lichaam opzwelt en desintegreert, hoe wormen het lichaam aantasten en lichaamsvochten uit het lichaam vloeien. Uiteindelijk ziet men hoe enkel nog witte beenderen overblijven. Bij dit alles voel je je soms verdrietig, soms opgelucht, en ervaart men een aversie van datgene wat je ooit lief had. Dit is de manifestatie van de wortels van het goede bij de beoefening van de negen contemplaties. Het kan ook gebeuren dat men midden in de sereniteit van de meditatie naar binnen kijkt in het eigen lichaam en daar alle vormen van onreinheid aanschouwt, of dat men het eigen lichaam ziet opzwellen en uit elkaar ziet vallen. Men ziet zichzelf van kop tot teen als een bleek skelet, waarbij de beenderen los aan elkaar hangen. Na dit alles te hebben aanschouwd, is het bewustzijn terug stabiel en rustig, en voelt men zich aangespoord de vergankelijkheid van alles te erkennen. Men houdt zich ver van de vijf vormen van zintuigelijke verlangens, en is niet meer gehecht aan het zelf. Dit zijn de kenmerken van de manifestatie van de wortels van het goede bij de oefening van achterlaten. Het kan ook gebeuren dat men tijdens de meditatie ervaart dat het eigen uiterlijk en innerlijk lichaam, alle dieren, zowel vliegende als lopende, je kledij, je eten en drinken, je huis en onderkomen, alle bergen en bossen, dat dit alles onzuiver is. Dit noemen we de manifestatie van de kenmerken van het goede bij de contemplatie van de onzuiverheid van de materiële wereld.

Het derde onderwerp is het ontstaan van kenmerken van wortels van het goede in verband met een liefdevol en vriendelijk bewustzijn. Door de beoefening van verstilling en contemplatie is de beoefenaar in staat binnen te gaan in de voorfase van de meditatieve concentratie van de sfeer van verlangen. In deze toestand voelt de beoefenaar plots een diepe liefdevolle vriendelijkheid voor alle levende wezens, en ziet hij hoe mensen die dicht bij hem staan vreugde kennen. Daardoor is hij in staat zijn meditatie te verdiepen. Zijn innerlijke bewustzijnstoestand wordt gekenmerkt door vreugde, blijdschap en puurheid, die nog moeilijk uit te drukken zijn. Dit gebeurt ook bij mensen die hij niet goed kent, zelfs bij mensen voor wie hij vijandschap voelt en uiteindelijk bij alle levende wezens in de tien richtingen en de vijf wegen. Zelfs wanneer hij opstaat uit deze meditatie blijft zijn hart vervuld van vreugde en blijdschap. Wie hij ook ontmoet of ziet, zijn uitdrukking blijft altijd harmonieus. Dit zijn de kenmerken van het ontstaan van de wortels van het goede wat betreft een vriendelijk bewustzijn. Hetzelfde kan men ook toepassen bij een medelevende bewustzijn, een vreugdevol bewustzijn en een bewustzijn vrij van polarisatie.

Het vierde onderwerp is het ontstaan van de wortels van het goede bij de contemplatie van oorzaken en voorwaarden. De beoefenaar is in staat dankzij de cultivatie van verstilling en contemplatie binnen te gaan in het voorstadium van de meditatieve concentratie van de sfeer van verlangen. Lichaam en geest verwijlen dan in stilte en rust. Hierin wordt plots een bewustzijnsmoment van inzicht geboren. Men overschouwt de oorzaken van onwetendheid, de daden die daaruit voortkomen doorheen de drie werelden, en ziet binnen het geheel van oorzaken en voorwaarden geen vast zelf meer. Men komt los van nihilisme en eternalisme en doorbreekt daarmee de verschillende gehechtheden en opinies. Men bereikt stabiliteit, rust en kalmte. Inzicht en wijsheid ontplooien en ontwikkelen zich. In het bewustzijn ontstaat er vreugde in de dharma en men denkt niet meer aan wereldse zaken. Ook in de contemplatie van de vijf groepen, de twaalf loci, en de achttien sferen volstrekt zich hetzelfde proces. Dit is het tot stand komen van de kenmerken van de wortels van het goede binnen de contemplatie van oorzaak en voorwaarden.

Het vijfde onderwerp is het tot stand komen van de wortels van het goede bij de contemplatie op de boeddha’s. De beoefenaar gaat dankzij verstilling en contemplatie binnen in de voorfase van de meditatieve concentratie van de sfeer van verlangen. Lichaam en geest zijn leeg en stil. Hier verschijnen dan plots alle goede kenmerken en onvoorstelbare deugden van de verschillende boeddha’s, zoals de tien krachten, het onbevreesd zijn, de unieke lichamelijke kenmerken van een boeddha, de meditatieve toestanden en de vormen van bevrijding. Of de onvoorstelbare krachten om alle levende wezens ten dienste te zijn zoals de alles doordringende manifestaties, en het ongehinderd prediken van de dharma. Bij het overschouwen van al deze ontelbare deugden ontstaat een hart vol van liefde en respect. De meditatie ontplooit en ontwikkelt zich, en lichaam en geest kennen geluk en vreugde. Men ervaart zuiverheid en rust, en de verschillende negatieve kenmerken verdwijnen. Wanneer men opstaat uit de meditatie voelt het lichaam licht en beweegt men vrij. Men merkt op dat men zelf behept is met vele goede deugden, en geliefd en gerespecteerd wordt. Dit zijn de kenmerken van het ontstaan van de wortels van het goede bij de contemplatie op de boeddha’s.

Verder kunnen we ook stellen dat de beoefenaar bij het bereiken van klaarheid en zuiverheid in lichaam en geest door de beoefening van verstilling en contemplatie, ook de ontwikkeling van de wortels van het goede zal opmerken bij de volgende zaken: reflecties over vergankelijkheid, lijden, leegte, niet-zelf, onzuiverheid, verzaking van het wereldse, onzuiverheid van voedsel, het verdwijnen van gedachten na het sterven, Boeddha-Dharma-Sangha, leefregels, het afwijzen van de hemel. Verder zal de beoefenaar in staat zijn duidelijk de kenmerken te onderscheiden van wijd uitéénlopende dharma-poorten zoals de plaatsen van aandacht, de juiste inzet, de zodanigheden, de wortels, de krachten, de vormen van de verlichting, de Weg. Of men leert de kenmerken kennen bij leegte, zonder-vorm, zonder-actie, de zes vormen van perfectie, de paramita’s en de bijzondere manifestaties enzovoort.

Het is zoals in een Geschrift staat:

“ Voor wie zijn bewustzijn op één plaats kan houden, is er niets wat niet verwezenlijkt kan worden.”

Ten tweede, het onderscheid maken tussen foutieve en correcte meditatieve ervaringen.

Eerst willen we de foutieve ervaringen toelichten. Het kan gebeuren dat tijdens de beoefening het lichaam heftig gaat bewegen. Soms voelt het lichaam zwaar aan alsof er iets op het lichaam drukt. Soms voelt het lichaam licht aan en lijkt het te willen zweven. Soms voelt het alsof men vastgebonden is, of alsof men boven een vuur wordt neergelaten. Men ervaart kokende warmte, soms koude, soms een verzengende hitte. Het kan ook voorkomen dat men allerlei vreemde zaken waarneemt. Het bewustzijn is dan duister en bedrukt. Soms ontstaan allerlei foutieve waarnemingen, en is het bewustzijn chaotisch en helemaal in beslag genomen, ook al gaat het om allerlei deugdzame zaken. Soms is men verrukt van blijdschap en wil je opspringen en bewegen. Soms ben je verdrietig en melancholisch en zijn je gedachten vervult van tristesse. Soms word je tastzin geplaagd door vreemde ervaringen die je haren verschrikt overeind doen staan. Soms ben je helemaal bedwelmd door een extreme gelukzaligheid. Dit zijn allemaal de verschillende foutieve ervaringen die mee kunnen ontstaan in de meditatieve ervaring. We nemen ze allemaal samen onder de noemer ‘foutieve ervaringen’.

Wie verslingerd raakt aan deze ervaringen en ze wil bestendigen, zal terecht komen op het pad van de 95 demonische en mysterieuze leerstellingen. Wie hier begint van te houden verliest vaak zijn zinnen en nodigt verdere aftakeling van de geest uit. Wanneer de verschillende demonen en mysterieuze entiteiten beseffen dat iemand zich hecht aan hun methodes, gaan ze nog sterker door met het ontwikkelen van de foutieve vormen van meditatie.

Met hun verdraaide kennis, welbespraaktheid en bovennatuurlijke krachten slagen ze erin de mensen om de tuin te leiden en in beroering te brengen. Wie onwetend is denkt al vlug dat het hier gaat om iemand die de vrucht van het pad heeft verworven. Men plaatst zijn vertrouwen in deze personen en onderwerpt zich volledig. De innerlijke gesteldheid van deze personen staat echter op zijn kop, en hun handelen is in dienst van duivelse praktijken die de wereld in chaos storten. Wanneer het leven van zo iemand afloopt, zal hij nog heel moeilijk de boeddha kunnen ontmoeten, en verzandt hij allengs op de weg van de duivels en geesten. Wie zich tijdens de meditatie volledig overgeeft aan deze praktijken zal komen te vervallen in de hellewegen. Wie verstilling en contemplatie beoefent, en in zijn meditatie deze kenmerken ontwaart, moet ze zo snel mogelijk wegwerken. Hoe kun je dit doen? Men moet goed het ledige en verdraaide karakter van deze ervaringen erkennen, en dan het bewustzijn op de juiste weg zetten. Men laat deze ervaringen niet meer toe, en men gaat ze niet meer najagen. Zo verminderen en verdwijnen ze vanzelf. Door het toepassen van de correcte contemplatie breekt men hun kracht, en verdwijnen ze.

Ten derde willen we hier uitleggen hoe door het gebruik van verstilling en contemplatie de wortels van het goede gevoed en vermeerderd kunnen worden. Telkens je merkt dat in de beoefening de wortels van het goede tot stand komen, dan moet je de twee manieren van verstilling en contemplatie aanwenden om de wortels te vermeerderen en te ontwikkelen. Dat kan soms gebeuren door verstilling, soms door contemplatie. De grote lijnen hiervan zijn zoals we voorheen hebben uitgelegd.

Toelichtingen bij de grondtekst door Shaku Jinsen
Een gedegen meditatie-praktijk hoort onthecht te zijn van zichzelf. Dat betekent dat men zich helemaal overgeeft aan de beoefening zelf, en niet actief gaat zoeken naar korte termijn resultaten. Dat is althans de vaak gehoorde basishouding.

Zhi Yi brengt hier, als een vaardige leermeester, toch enige nuance aan. Er zijn wel degelijk resultaten te merken in de beoefening, en het is goed ze te kennen. Zhi Yi noemt ze ‘wortels van het goede’. In die term zit een dubbele betekenis. Het zijn de resultaten van de beoefening, en tegelijkertijd zijn het wortels die verder voeding geven aan de spirituele groei. Helemaal op het einde van dit hoofdstuk brengt Zhi Yi dit nog eens extra onder de aandacht. Al deze deugdzame wortels dienen zelf terug als meditatie-object van verstilling en meditatie. Het zijn dus nooit eindhaltes.

Ten eerste zijn er de uiterlijke resultaten. Dit zijn de direct merkbare verschuivingen in ethisch gedrag, en ook een soort hernieuwde interesse in het Pad zelf. Positieve effecten dus, maar toch schuilt er een adder onder het gras. Wie zich hecht aan deze resultaten en ze gaat najagen vanuit egoïstische motieven dreigt terug de beoefening zelf uit het oog te verliezen. Dan komt men in een grijze zone terecht: deugdzame handelingen gesteld vanuit een subtiel egoïstische intentie.

Ten tweede de innerlijke resultaten. Die laten zich samenvatten met het idee van stabiliteit. Wie de methode van verstilling en contemplatie cultiveert, cultiveert een grondhouding die op alles kan worden toegepast. In de wirwar van verschillende meditatie-technieken die het Boeddhisme rijk is, ontstaat zo een klare lijn. Zhi Yi somt een groot aantal van die technieken op, om dan te besluiten met het kraakheldere ‘voor wie het bewustzijn op één plaats kan houden, is er niets wat niet verwezenlijkt kan worden’.

Diezelfde stabiliteit verschijnt trouwens ook binnen één enkele oefening. Dit idee diept Zhi Yi verder uit aan de hand van de ‘vijf meditaties die de geest tot rust brengen’. Dit was een traditionele verzameling van vijf verschillende meditatie-technieken. Iemand die zich bijvoorbeeld toelegt op de concentratie op de ademhaling zal vlug een hoge mate aan verstilling merken, tot op het punt dat elke waarneming, zelfs die van de ademhaling zelf, lijkt te verdwijnen. Je zou denken dat hiermee de oefening ten einde komt. Maar Zhi Yi toont dat waarnemingen en sensaties plots kunnen terugkeren. De ware beoefening bestaat er dan in om toch een rustige geest te behouden. Dezelfde verhaallijn vinden we in de beoefening van medeleven. Het is niet zo moeilijk om medeleven te voelen voor de personen die dicht bij je staan. De diepe beoefening van medeleven bestaat er echter in dit spontane medeleven te cultiveren tot een stabiele grondhouding, die zich net zo goed laat richten op personen of omstandigheden die je niet zo liggen.

Een tweede luik van dit hoofdstuk is het duiden van ongunstige effecten. In tegenstelling tot de stabiliteit die hierboven werd beschreven, gaat het om allerlei vormen van extreme, bijzondere gewaarwordingen, en de tendens om daarin mee te gaan. Wie dit niet inziet komt al vlug terecht in een vicieuze cirkel. Bijzondere zintuigelijke ervaringen worden tot doel van de meditatie, waardoor ze zich almaar gaan versterken. Zhi Yi zal in het volgende hoofdstuk uitgebreid aandacht schenken aan dit probleem van de ‘werkingen van demonische krachten’, en een aantal praktische methodes aanreiken om ze tegen te gaan. Hier geeft hij alvast een aanzet: verstilling betekent bewust niét mee gaan in een soort van nieuwsgierigheid naar bijzondere ervaringen, waardoor deze vanzelf rustig uitdoven. Contemplatie betekent inzien dat deze bijzondere ervaringen helemaal niet zo bijzonder zijn, maar ‘gewoon’ het basis patroon van voorwaardelijke ontstaan volgen. ‘Bovennatuurlijk’ is eigenlijk maar gewoontjes. Zo wordt hun aantrekkingskracht op het bewustzijn gebroken.

Shaku Jinsen
Hermitage onder het Bladerdek, 16 november 2021