Onderricht

Zacht licht

Nu de avond vroeger valt, is het licht in de meditatieruimte aan. Door het openstaande raam vliegt een nachtvlinder naar binnen, in de war door het schijnsel van het licht. Of wil hij misschien ook proeven van de stilte?

Tijdens de pauze doof ik het licht. De kaars op het altaar en drie theelichtjes achteraan geven voldoende licht om te mediteren. Hoe langer de tijd verstrijkt, en je ogen wennen aan het initiële gemis van licht, hoe mooier de ruimte oplicht.

Het zachte licht is net genoeg om

Wachten op de maan

De morgendauw op de bloemen glinstert in de frêle ochtendzon. Het lijkt alsof iemand achteloos wat parels op het gras heeft gegooid. De schittering verdampt vlug, nauwelijks een spoor nalatend. De wind wandelt door de tuin en verkondigt aan de vallende bladeren een nieuwe cirkel van leven en dood. De tuin trekt een deken over zich heen, en wiegt zichzelf in slaap, alsof hij de komende kilte alvast voor wil zijn.

Binnen deze vergankelijkheid leven wij. Binnen deze tuin van leven en dood

Troost uit onverwachte hoek

Troost komt soms uit onverwachte hoek. Gisteren kwam ze uit de autoradio. Bij mij was er geen enkel zoeken in het hart, enkel een rustige leegte eigen aan een autorit langs bekende wegen. Meer dan de concentratie om een aantal veel herhaalde verkeershandelingen uit te voeren is dan niet vereist. Het was net die leegte aan zinzoeken die een heel vruchtbare bodem bleek.

Uit de autoradio klonk een lied. De aankondiging was aan mij voorbij gegaan, maar van bij de eerste tonen vroeg het lied mijn

Inzicht uit onverwachte hoek

“Ik ben mij gaan afvragen of al onze daden en gedachten niet achter ons aan wandelen, of zij niet een deel van ons zijn, ons gevolg, onze hovelingen, waarvan de stoet aangroeit naargelang wij zelf slinken, die wij evenmin negeren kunnen als onze vleselijke kinderen en die misschien fluisterend nablijven, lang nadat wij zelf tot stilte zijn gebracht.”
Willem Elsschot, Lijmen/Het Been, Polis, 2018 p.207

Deze zin lichtte op tijdens de lectuur van de dubbelroman Lijmen/Het Been van Willem