Onderricht

De blik van de boeddha

De blik van de boeddha

Hier achter mij zie je een Japanse hangrol met een afbeelding van Sakyamuni Buddha. De hangrol is oud en versleten, hier en daar hebben insecten zich te goed gedaan aan het papier en de lijm. De afbeelding is ook wat ongewoon. Meestal wordt de boeddha afgebeeld in volle glorie. Rechtop zittend of staand, een gouden uitstraling, sereen en krachtig, verering waardig.

De boeddha die je hier ziet daarentegen lijkt moe. Hij zit neer op een eenvoudige mat van bijeen geharkt gras, steunend op een arm, een knie opgetrokken naast het lichaam.

Zijn lichaam is oud. Je kunt de ribben tellen, de knoken van armen en benen zie je door de huid. Op het hoofd van een boeddha zie je vaak een mooi uitgewerkte verhoging, een fysieke manifestatie van zijn inzicht. Hier zie je enkel een kale plek op de schedel.

Maar zijn ogen, en de blik op zijn gelaat!

Wat een stille kracht spreekt daar niet uit? Wat heeft de boeddha gezien met die ogen? Welke visie spreekt uit die blik?

Daarnet hebben we tijdens het gebed samen de ‘Tien Deugdzame Voorschriften’ gereciteerd. De laatste, en misschien de meest fundamentele, luidt: ‘Hou er geen verkeerde visies op na,’ of positief gesteld: ‘Cultiveer immer de juiste visie.’

Wat zou dit kunnen zijn; ‘de juiste visie’ ?

Stel dat we terug gaan in de tijd. Niet in ‘de tijd’, maar in jouw tijd, jouw verhaal. En we gaan terug, laat ons zeggen, tien generaties. Dat zou ongeveer driehonderd jaar zijn, als we voor één generatie dertig jaar nemen. Het Japanse schriftteken voor ‘generatie’ schrijf je trouwens door het schriftteken ‘tien’ drie keer te schrijven. Dan zitten we in het jaar 1718. Op dat moment heb je 1024 voorouders. Die hebben samen 2048 ogen. ‘Juist zien’ betekent de blik van al die ogen verenigen in jouw blik. Het is kijken met de ogen van al je voorouders. En waarom zouden we dit beperken tot tien generaties, of enkel terug gaan in de tijd? Juist zien is je blik viseren op de tijd zonder begin of einde. Het betekent focussen op een punt dat voorbij de horizon ligt. Het is de grenzen van je blik opentrekken en zien met de ogen van de gehele mensheid, van alle levende wezens.

Stel dat we nu blijven stil staan in de tijd. Niet in ‘de tijd’, maar in jouw tijd. Je bevriest je verhaal en je kijkt niet meer naar voor, en niet meer naar achter, maar naar binnen. Het is bijna lente. De sneeuw is gesmolten. In de tuin wordt alles actief. We kunnen zien met de ogen van een merel, we kijken met de ogen van een boom, van de lucht, van de bergen, van een steen. Onze blik wordt opengetrokken naar alle levende wezens hier en nu. Ik sluit mijn ogen en kan zien wat alle levende wezens zien. Juist zien is naar binnen kijken en daar de blik ontmoeten van alle levende wezens die door jouw ogen binnenkijken.

De boeddha zit op een kussen van gras, op een rotsrichel met planten begroeid. Met opzet vroeg ik vandaag om voor deze hangrol een vaas met bloemen te zetten met een grote groene tak die binnen de contouren van de tekening komt. Zo lijkt het alsof de grens tussen de tekening en de ruimte waarin wij zitten doorbroken wordt.

Wij kunnen onszelf oefenen in het doorbreken van onze kleine, al te menselijke ruimte. We leven dicht op elkaar. Vlaanderen is een dichtbevolkt gebied. Overal buren, overal mensen. Soms lijkt het alsof er alleen nog maar mensen bestaan. Je nu en dan onttrekken aan deze al te menselijk blik is van het grootste belang willen we een harmonieuze wereld met alle levende wezens, met al onze buren, opbouwen. Het is niet toevallig dat de boeddha hier midden in de natuur zit. Maar dit onttrekken is in nooit een breuk. Ont-trekken is uit-rekken van de blik. Niet het ver-breken van de blik.

De Franse filosoof Henri Bergson verklaarde dat je een filosofie nooit ‘horizontaal’ kunt taxeren. Je mag de ideeën niet naast elkaar uitspreiden als de stukjes van een puzzel. Je moet kijken waar ze vandaan komen. Hoe zijn deze ideeën gegroeid? Uit welke blik, visie, intuïtie zijn ze ontsproten?

Het boeddhisme is ontsproten uit de blik van de boeddha. Alle leerstellingen gaan er op terug.

De boeddha hier op deze hangrol achter mij is oud. Hij kijkt naar zijn uitgeleefd lichaam. Wellicht ziet hij ook zijn eigen leven aan zijn blik voorbij gaan. Ook zijn mislukkingen of momenten van onvervulde hoop. Toch blijft zijn blik sereen en vriendelijk. Uit zijn visie straalt het licht van medeleven.

Wij kijken naar dat licht, en het raakt ons hart. Het hart spreekt ons aan, en onze ogen antwoorden. In onze blik groeit langzaam maar zeker datzelfde licht, diezelfde ‘juiste visie’. Ooit zal iemand onder jullie ook diezelfde blik in de ogen krijgen. Dan zal deze oude boeddha langzaam opstaan, en zijn zitplaats van oud gras afstaan. Hij zal uit deze tekening wegstappen. Misschien gaat hij ergens op zijn rechterzijde liggen, met zijn rechterarm zijn hoofd ondersteunend, en laat hij zijn lichaam en zijn geest rustig uitdoven.

Dan zal de volgende boeddha deze tekening binnenstappen, op een kussen van gras gaan zitten en zijn blik richten op diegenen die nu op onze plaats zitten. En met zijn blik een nieuwe generatie, een nieuwe wereld inspireren om verder te kijken dan je eigen ogen kunnen, en over de horizon heen in je eigen hart te kijken en daar de blik van alle levende wezens te ontmoeten.

Shaku Jinsen
Hermitage onder het Bladerdek